• Woordvolgorde
  • normaal en inversie
  • plaats van het direct object
• Hoofdzin + ….
  • conjunctie + hoofdzin
  • conjunctie + bijzin
  • dat + bijzin
  • of + bijzin
• Relatieve zinnen
  • die of dat
  • met waar (+ prepositie)
• Met infinitief
  • te + infinitief
  • met kunnen, mogen, moeten, willen, zullen
• Het perfectum
  • met hebben + participium
  • met zijn+participium
• Het passief
• Er
• De Negatie
• Vragen stellen
• Separabel verbum
  • met het presens
  • met het imperfectum
  • met het perfectum
  • met te + infinitief
• Reflexief verbum